X ontvangt in 2018 een uitkering uit een lijfrenteverzekering waarop de verzekeraar 52% loonheffing inhoudt. Bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2018 heeft de inspecteur 20% revisierente in rekening gebracht. In geschil is onder meer de revisierente.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht revisierente in rekening heeft gebracht. X heeft zijn lijfrenteverzekering afgekocht. X heeft geen stukken aangeleverd waaruit volgt dat het een ander soort spaarrekening of verzekering betreft. Bij de afkoop van een lijfrenteverzekering is in beginsel revisierente verschuldigd. Van een kleine lijfrente is geen sprake. Ook is niet gebleken dat X de premies niet in mindering heeft gebracht op zijn inkomen of dat sprake is van een lijfrenteverzekering van vóór 31 december 1991. Dat leidt ertoe dat de rechtbank de wettelijke hoofdregel moet toepassen, zodat revisierente over de uitkering verschuldigd is. De inspecteur heeft de revisierente terecht en tot het juiste bedrag in rekening gebracht.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.133
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30i
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant