De belastingplichtige moet primair verantwoordelijk blijven voor juiste toepassing van de verrekenprijzen. De Belastingdienst houdt hier vervolgens toezicht op. Dit antwoordt staatssecretaris Van Rij van Financiën op vragen over het BNC-fiche richtlijnvoorstel Transfer Pricing (V-N 2023/47.12).
Het richtlijnvoorstel is zodanig vormgegeven dat lidstaten eraan worden gehouden ervoor zorg te dragen dat grensoverschrijdende transacties van gelieerde lichamen en de belastbare winst die daarmee verband houdt, voldoen aan het arm’s-lengthbeginsel. Het kabinet heeft daarom het voorstel gedaan om in het richtlijnvoorstel alleen een EU-verplichting op te nemen om het arm’s-lengthbeginsel in nationale regelgeving vast te leggen. Verder is Nederland voorstander van niet-bindende EU-coördinatie op het terrein van verrekenprijzen, bijvoorbeeld middels het opzetten van een nieuw EU Transfer Pricing Forum. Het richtlijnvoorstel kan bijdragen aan een uniforme interpretatie van het arm’s-lengthbeginsel binnen de EU. Het kabinet is echter van mening dat het de voorkeur geniet om een uniforme interpretatie van het arm’s-lengthbeginsel te bereiken via OESO-richtlijnen die door de betrokkenheid van meer landen een veel groter bereik hebben en waardoor het risico op een separate EU-standaard en onduidelijkheid bij transacties met landen buiten de EU wordt beperkt.
Rubriek: Internationaal belastingrecht, Vennootschapsbelasting, Europees belastingrecht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 19 februari
Informatiesoort: VN Vandaag