Rechtbank Gelderland overweegt dat X terecht heeft gesteld dat de Rijnvaartverklaring openstaat voor tegenbewijs, maar daarin is X niet geslaagd.

Belanghebbende, X, is in het jaar 2006 in dienstbetrekking werkzaam bij B, een Luxemburgs bedrijf. X werkt dat jaar op een binnenvaartschip C dat in Nederland is geregistreerd en waarvoor een Rijnvaartverklaring is afgegeven aan de in Nederland gevestigde eigenaar. In zijn aangifte ib/pvv voor het jaar 2006 heeft X verzocht om vrijstelling voor de premies volksverzekeringen voor wat betreft het loon dat is verstrekt door B. Ook heeft hij verzocht om aftrek ver voorkoming van dubbele belasting. De inspecteur is het daar niet mee eens. X komt in beroep. Rechtbank Gelderland is het met X eens dat de vraag wie als exploitant van het schip moet worden aangemerkt materieel moet worden beantwoord. Op grond van nader bewijs kan worden bewezen dat een ander exploitant was ook als deze niet op de Rijnvaartverklaring stond vermeld. De Rijnvaartverklaring staat dus open voor tegenbewijs. X slaagt er echter niet in om te bewijzen dat B de exploitant is. X valt exclusief onder de Nederlandse socialezekerheidswetgeving. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet financiering sociale verzekeringen 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 27 mei

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen