X is eigenaar van een loods die is onderverdeeld in acht units. Iedere unit is voorzien van een aansluiting op de gemeentelijke riolering. De gemeente Steenwijkerland legt een aanslag rioolheffing 2013 op voor zeven units, omdat twee units leeg staan die als één unit worden aangemerkt. Hof Arnhem-Leeuwarden vernietigt deze aanslagen. Het hof is van oordeel dat de bepaling in de verordening rioolheffing, waarin wordt aangesloten bij de afbakeningsbepalingen in de Wet WOZ, in samenhang met de tariefstructuur, leidt tot strijd met het gelijkheidsbeginsel. Er vindt namelijk discriminatie plaats ten opzichte van eigenaren van een recreatieterrein, dat krachtens de gemeentelijke verordening als één perceel wordt aangemerkt.
De Hoge Raad oordeelt dat de rioolheffing van de gemeente Steenwijkerland weliswaar enige ruwheid vertoont, maar daarmee nog niet in strijd komt met het discriminatieverbod. De wetgever in formele zin heeft de gemeentelijke wetgever een grote vrijheid gegeven bij het bepalen van de belastingplichtige, de heffingsgrondslag en de heffingsmaatstaf. De gemeente Steenwijkerland is met haar rioolheffing volgens de Hoge Raad binnen de grenzen van die gemeentelijke vrijheid gebleven. Hieraan doet niet af dat de combinatie van de perceelsafbakening met de tariefstructuur een zekere ruwheid oplevert, met als gevolg dat voor een groot recreatiepark slechts € 143,04 aan rioolheffing (eigenarenbelasting) is verschuldigd. Het discriminatieverbod gaat niet zo zover dat de gemeente verplicht is om min of meer vergelijkbare gevallen (zoals de loods van X) op dezelfde gunstige wijze in de rioolheffing te betrekken. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van B. en W. gegrond en verwijst de zaak naar Hof 's-Hertogenbosch, voor behandeling van de stellingen van X waaraan Hof Arnhem-Leeuwarden niet is toegekomen.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 7 november