Belanghebbende, X, is een woningbouwvereniging. Zij is eigenaar van 97 woningen in de gemeente Someren en ontvangt voor deze woningen een aanslag rioolheffing van in totaal € 12.319. X betoogt dat de heffing van rioolheffing van de eigenaren in strijd is met het beginsel ‘de vervuiler betaalt' zoals dit is neergelegd in art. 9 lid 1 Kaderrichtlijn Water (Richtlijn 2000/60/EG van 23 oktober 2000).
Advocaat-generaal IJzerman is van mening dat de rioolheffing zoals die door Nederlandse gemeenten wordt geheven niet in strijd is met de Kaderrichtlijn water, ook niet wanneer wordt geheven van eigenaren van percelen. Volgens de A-G passen de doelstellingen van de Nederlandse rioolheffing binnen die van de Kaderrichtlijn. Het op nationaal niveau daartoe genereren van financiële middelen, past daarmee in principe eveneens binnen de Kaderrichtlijn. De A-G ziet geen aanleiding om art. 228a Gemeentewet in strijd te achten met de Kaderrichtlijn. Ook lijkt het de A-G dat het volgen van het standpunt van X, als leidende tot vernietiging van de aanslag en terugbetaling van € 12.319, niets zou kunnen bijdragen aan realisering van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn. Overigens is het mogelijk dat de doelstellingen van de Kaderrichtlijn beter kunnen worden gediend door de totstandbrenging van gescheiden rioolstelsels, met daarbij heffingen die beter aansluiten bij het feitelijke gebruik. Dat betekent volgens de A-G echter niet dat de onderhavige heffing, als ziende op een gemengd rioolstelsel, onacceptabel is, waar zijns inziens niet te ontkennen valt dat ook eigenaren van panden en woningen eigen belangen hebben bij een goed functionerend rioolstelsel. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van X ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 11 september