Belanghebbende, X, stelt zich hoofdelijk aansprakelijk voor een lening van de bank aan een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang heeft. In geschil is of er sprake is van een zakelijke borgstelling.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van Rechtbank Gelderland dat de borgstelling van X onzakelijk is. De inspecteur maakt aannemelijk dat een derde onder overigens dezelfde voorwaarden en omstandigheden niet bereid zou zijn geweest tegen een niet van de winst afhankelijke vergoeding eenzelfde borgstelling te aanvaarden. Het hof wijst erop dat het gaat om een risicovol project en dat X zekerheden noch een vergoeding heeft bedongen. De borgstelling van X jegens de bank gaat zo ver dat X zich permanent borg heeft gesteld voor schulden van de vennootschappen. Het hof oordeelt dat geen niet-winstafhankelijke vergoeding kan worden bepaald waarvoor een onafhankelijke derde bereid zou zijn zich borg te stellen vonder vergelijkbare voorwaarden en omstandigheden. Dat de Staat zich wel borg heeft gesteld voor een bedrag van € 200.000 doet hieraan niet af omdat de Staat ook andere dan economische motieven heeft en verder niet aannemelijk is geworden dat de borgstelling door de Staat is geschied onder dezelfde voorwaarden. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond. X mag het verlies op de borgstelling niet in aanmerking nemen.
Lees ook het thema De onzakelijke lening.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 27 september