Hof Amsterdam vernietigt de boete die de inspecteur heeft opgelegd aan fiscaal adviseur X. De fiscaal adviseur is weliswaar nalatig geweest, maar dat levert geen opzet of grove schuld op. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X is de fiscaal adviseur van een familie in Nederland. Na de verkoop van hun bedrijf gebruikt de familie een deel van de opbrengst voor een zogenoemde Malta-structuur. Volgens de Belastingdienst zijn de Maltese vennootschappen in werkelijkheid fiscaal in Nederland gevestigd. De Belastingdienst vordert VPB na en legt aan X een vergrijpboete op wegens medeplegen.
Hof Amsterdam (V-N 2022/42.21) vernietigt de boete die de inspecteur heeft opgelegd aan fiscaal adviseur X. De werkelijke leiding van de Maltese vennootschappen was volgens het hof in Nederland gelegen, zodat aanvankelijk te weinig VPB is geheven. Het hof oordeelt echter dat bij X geen sprake was van medeplegen dan wel feitelijk leidinggeven ten aanzien van het gronddelict van art. 67e lid 1 AWR. Het hof acht niet bewezen dat X zich ervan bewust is geweest dat door een gebrek aan “substance” de vennootschappen niet op Malta waren gevestigd maar in Nederland. Het hof acht het integendeel aannemelijk dat, indien X zich dit wel had gerealiseerd, zij de overige betrokkenen erop had gewezen dat de vereiste “substance” in het gedrang kwam en anders moest worden gehandeld. Het nalaten van X is weliswaar verwijtbaar maar levert geen opzet of grove schuld op. Maar zelfs als X wel opzet of grove schuld kon worden verweten, is haar rol te beperkt geweest om van medeplegen te kunnen spreken. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 29 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag