Rechtbank Noord-Holland beslist dat de bedrijfsactiviteiten niet aangemerkt kunnen worden als bron van inkomen omdat X niet aannemelijk maakt dat er sprake is van een objectieve voordeelsverwachting.

Belanghebbende, X, heeft een eenmanszaak die van 5 augustus 2014 tot 31 oktober 2017 staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. In de aangiften inkomstenbelasting voor de belastingjaren 2014, 2015 en 2017 geeft hij geen resultaat uit zijn bedrijfsactiviteiten op. Voor 2016 geeft hij een verlies uit onderneming aan van € 30.984. Per 1 oktober 2016 treedt X in loondienst. In geschil is onder andere of zijn activiteiten aangemerkt moeten worden als een bron van inkomen.

Rechtbank Noord-Holland beslist dat de bedrijfsactiviteiten niet aangemerkt kunnen worden als bron van inkomen omdat X niet aannemelijk maakt dat er sprake is van een objectieve voordeelsverwachting. Van 2014 tot en met 2019 zijn aanzienlijk negatieve resultaten behaald. Voor 2018 en 2019 is er een positief resultaat aangegeven. Echter, hier betreft het ronde getallen voor de omzet en kosten, wat erop wijst dat er mogelijk sprake is van een schatting. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Algemene wet bestuursrecht 7:10

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a

Wet inkomstenbelasting 2001 3.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 14 januari

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen