X, een financiële instelling, is eigenaar en gebruiker van het kantoorpand. De gemeente Breda stelt de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2011 vast op € 2.016.000. X stelt dat de waarde € 1.529.000 bedraagt.Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de gemeente de WOZ-waarde te hoog heeft vastgesteld. Drie van de vier vergelijkingsobjecten zijn niet vergelijkbaar. Het vierde object is kleiner, maar voldoende vergelijkbaar, en is vlak na de waardepeildatum verkocht. De WOZ-waarde moet dus hoger zijn dan deze verkoopprijs. De rechtbank bepaalt de waarde in goede justitie op € 1.850.000. De rechtbank kent een kostenvergoeding voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand toe, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank kent ook een vergoeding toe voor het indienen van een repliek, omdat het verweerschrift zeer laat is ingediend en X daarop nog schriftelijk heeft gereageerd. Ook acht de rechtbank de gevraagde kostenvergoeding van de werkzaamheden die gemachtigde als deskundige heeft verricht ad € 580,45 (€ 116,09 * 5 uren) redelijk. Ook worden de reiskosten van de deskundige (€ 21,60) vergoed en de kosten die gemachtigde als deskundige heeft gemaakt (2 uren * € 65 = € 130).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 19 augustus