Fiscale eenheid X bv cs verricht in 2015 en 2016 renovatiewerkzaamheden voor twee bv's. Tussen de afnemers ontstaat ruzie, zodat X bv pas in 2018 factureert. In 2015 koopt X bv twee panden voor € 1.415.000. Aan één pand zijn al diverse werkzaamheden verricht en X bv betaalt hiertoe later een factuur van € 185.000. Volgens de inspecteur heeft X bv de betreffende voorbelasting ten onrechte afgetrokken. In geschil is de BTW-naheffingsaanslag over 2015 en 2016, alsmede de 10% verzuimboete (renovatie) en 50% vergrijpboete (aankoop pand).
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv de omzetbelasting inzake de renovatie al in 2015 en 2016 is verschuldigd. De enkele omstandigheid dat tussen de afnemers onenigheid is over de verdeling van de kosten betekent niet dat het werk niet is opgeleverd en aanvaard. Er is terecht een verzuimboete van 10% opgelegd. Met betrekking tot de overname van het pand heeft X bv ten onrechte de voorbelasting afgetrokken. Zij is namelijk niet de opdrachtgever c.q. afnemer, ook al is de factuur wel aan haar gericht. De vergrijpboete wordt vernietigd. De aftrek kan namelijk ook een normale vergissing zijn geweest en voor de overdrachtsbelasting heeft inmiddels naheffing plaatsgevonden. Het beroep van X bv is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 35
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 10 augustus