In de periode 1979 - 1999 werkt en woont belanghebbende, X, in de VS voor de Wereldbank. Sinds 1999 ontvangt X pensioen van de Wereldbank. Dit is een ‘onzuiver pensioen’. In 2009 bepaalt de Hoge Raad, in een arrest over internationale pensioenregelingen, dat op 31 december 1994 bestaande pensioenen buiten de LB- en IB-heffing vallen. Het heffingslek dat door dit arrest ontstaat, wordt vervolgens gerepareerd. In geschil is de behandeling van het pensioen voor het jaar 2010. Volgens de inspecteur moet namelijk het gehele pensioen in de heffing worden betrokken, omdat de saldomethode moet worden toegepast vanaf de pensioendatum. Ook zijn de pensioenpremies volgens hem niet op een zelf te kiezen moment te verrekenen met de uitkeringen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de door X betaalde premies op grond van de saldomethode in mindering komen op de door hem in 2010 ontvangen pensioenuitkering. Het gelijk is volgens de rechtbank aan X.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat verrekening van de pensioenpremies dient aan te vangen op het moment dat de pensioenuitkeringen starten. De pensioenpremies mogen niet op een zelf te bepalen moment worden verrekend. Het hof verwijst daarbij naar de wetsgeschiedenis. Ook wijst het hof er op dat bij de afschaffing van art. 38 Wet LB geen overgangsrecht voor reeds verstreken jaren is getroffen. De pensioenpremies vanaf de pensioeningangsdatum worden dan ook (geacht te zijn) verrekend met de ontvangen pensioenuitkeringen. Aangezien X tot 2010 reeds ruim € 700.000 aan pensioenuitkeringen heeft ontvangen, zijn de door X betaalde pensioenpremies in het jaar 2010 ruimschoots verrekend. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 20 juli