Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de schadeafwikkelingsdiensten die de buitenlandse schaderegelaars op grond van hun rechtsbetrekking met X jegens haar verrichten enerzijds en de verzekeringsdiensten die X op grond van haar rechtsbetrekking met de verzekeringsnemers jegens hen verricht anderzijds, niet als één ondeelbare (verzekerings)prestatie kunnen worden aangemerkt.

De fiscale eenheid Coöperatie X U.A. maakt onderdeel uit van een verzekeringsconcern en biedt onder meer vrachtauto- en personenautoverzekeringen aan. Voor het afwikkelen van schades in het buitenland stelt X in diverse landen schaderegelaars aan. Deze schaderegelaars zijn 100% dochterondernemingen van X. De buitenlandse schaderegelaars reiken facturen uit aan X voor de door hen aan X verleende diensten. X merkt deze schadeafwikkelingsdiensten voor de BTW aan als belaste diensten waarop de verleggingsregeling van toepassing is. X is echter van mening dat deze (verlegde) BTW ten onrechte is voldaan, omdat deze niet verschuldigd is. Volgens X vormen de schadeafwikkelingsdiensten en de verzekeringsdiensten namelijk één enkele prestatie, waarvoor de BTW-vrijstelling van art. 11 lid 1 onderdeel k Wet OB 1968 geldt. In antwoord op de door Rechtbank Noord-Nederland gestelde prejudiciële vragen merkt de Hoge Raad op dat een op grond van een rechtsbetrekking tussen een ondernemer en diens afnemer te verrichten dienst enerzijds en een op grond van een andere rechtsbetrekking tussen een andere ondernemer en een andere afnemer te verrichten dienst anderzijds niet als één ondeelbare prestatie kunnen worden aangemerkt.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat, gezien het antwoord van de Hoge Raad op haar prejudiciële vragen, de schadeafwikkelingsdiensten die de buitenlandse schaderegelaars op grond van hun rechtsbetrekking met X jegens haar verrichten enerzijds en de verzekeringsdiensten die X op grond van haar rechtsbetrekking met de verzekeringsnemers jegens hen verricht anderzijds, niet als één ondeelbare (verzekerings)prestatie kunnen worden aangemerkt. Voor de BTW-heffing is sprake van twee afzonderlijke prestaties. De schadeafwikkelingsdiensten kunnen niet (rechtstreeks) delen in de vrijstelling van art. 11 lid 1 onderdeel k Wet OB 1968 die van toepassing is op de verzekeringsdiensten die X verricht. De andere stellingen van X worden ook door de rechtbank verworpen. De rechtbank verwijst daarbij naar jurisprudentie van het Hof van Justitie EU. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Omzetbelasting

Editie: 26 november

Informatiesoort: VN Vandaag

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen