Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat zij als fiscale bestuursrechter kennelijk onbevoegd is om het verzoek om schadevergoeding te behandelen. De civiele rechter is daartoe wel bevoegd.

Echtpaar X krijgt na fiscale procedures over 2015 en 2016 alsnog recht op heffingskortingen in de IB-sfeer (zie V-N 2020/13.11). Bij die procedures hebben zij geen schadevergoedingen geclaimd. X stelt thans € 15.979 schade geleden te hebben door het eerdere onrechtmatig handelen van de Belastingdienst.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat zij als fiscale bestuursrechter kennelijk onbevoegd is om het verzoek om schadevergoeding te behandelen. De civiele rechter is daartoe wel bevoegd. Het verzoek wordt daarom (nogmaals) doorgezonden naar de civiele rechter voor verdere behandeling. X stelt vergeefs dat de procedure bij de bestuursrechter laagdrempeliger is, omdat er dan geen advocaat nodig is. X kan tegen deze uitspraak binnen zes weken verzet aantekenen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 16 mei

69

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen