X ontvangt in 2016 van haar werkgever een vergoeding van € 23.213 onder inhouding van loonheffing in verband met de beëindigde arbeidsrelatie. Daaraan gaat vooraf dat X zich in februari 2014 heeft ziek gemeld, de werkgever een verzoek tot ontslag heeft ingediend bij het UWV en hij in 2016 de arbeidsrelatie heeft beëindigd. X gaat in beroep en stelt dat de vergoeding een onbelaste immateriëleschadevergoeding is.
Rechtbank Noord-Holland stelt X in het ongelijk. X maakt niet aannemelijk dat zij een vergoeding heeft genoten anders dan voor psychisch leed dat inherent is aan de afwikkeling van de dienstbetrekking door onvrijwillig ontslag. Een dergelijke vergoeding vindt haar oorzaak in de dienstbetrekking en moet als loon worden aangemerkt. De rechtbank verwerpt het beroep van X op het Smeerkuilarrest. Dat arrest gaat over een vergoeding die wordt betaald naar aanleiding van een ongeval waarvoor de werkgever aansprakelijk wordt gehouden; daarvan is hier geen sprake. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 20 juni