Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat belanghebbenden recht hebben op immateriële schadevergoeding in verband met de overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en de beroepsfase.

De inspecteur legt met dagtekening 31 december 2002 in het kader van het Rekeningenproject aan belanghebbenden navorderingsaanslagen IB/PVV op over de jaren 1990 en 1991. De gemachtigde van belanghebbende dient op 18 december 2002 pro forma bezwaarschriften in tegen deze navorderingsaanslagen. De bezwaren worden aangehouden in afwachting van de uitkomst in andere procedures. De gemachtigde dient op 4 juli 2013 de gronden van bezwaar in. Op 13 januari 2014 doet de inspecteur uitspraak op bezwaar, waarna belanghebbenden beroep instellen. In geschil is of belanghebbenden recht hebben op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat belanghebbenden recht hebben op immateriële schadevergoeding in verband met de overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en de beroepsfase. Uitgaande van 4 juli 2013 is de overschrijding afgerond anderhalf jaar, zodat belanghebbenden aanspraak maken op een vergoeding van € 1500. De periode dat de zaken zijn aangehouden (ruim 11 jaar) tellen niet mee omdat de gemachtigde van belanghebbenden met deze aanhouding heeft ingestemd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 16 augustus

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen