Belanghebbende, X, sluit in het kader van een erfpachtconstructie met de eigen woning begin 2005 een overeenkomst met G, een dochtervennootschap van een bank. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat er sprake is van een constructie en verlaagt het belastbare inkomen uit werk en woning conform de berekening van de inspecteur. X verzoekt om een immateriële schadevergoeding in verband met het overschrijden van de redelijke termijn.
Hof Den Haag oordeelt dat X recht heeft op een schadevergoeding van € 1000 wegens overschrijding van de redelijke termijn. De beroepsfase heeft namelijk vier maanden te lang geduurd en de hogerberoepsfase bijna zes maanden.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:73