Z, de werkgever van belanghebbende, X, wordt in 2006 overgenomen door een groep investeerders. De investeerders introduceren vervolgens een participatieprogramma waarbij managers, zoals X, certificaten van aandelen kunnen verkrijgen. Medio 2006 koopt X 600 certificaten voor € 300.000. Medio 2007 wordt X ontslagen. X moet vervolgens de certificaten overdragen aan Z voor € 0,02. In de procedure die X tegen zijn ontslag voert, kent de rechter hem een bedrag van € 300.000 toe voor het vermogensverlies in verband met de verplichte overdracht van de certificaten. Z houdt € 156.000 aan loonheffing in. In geschil is of het bedrag van € 300.000 kan worden aangemerkt als loon, en of Z terecht loonheffing heeft ingehouden.
Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat X bij de verplichte verkoop van de certificaten een verlies heeft geleden omdat hij de aandelen om niet heeft moeten terugleveren. De rechtbank merkt dit verlies aan als negatief loon uit arbeid. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat de betaling van € 300.000 is gedaan om X te compenseren voor dit negatieve loon en dat dat niet los kan worden gezien van het verlies. Dit leidt er toe dat X per saldo geen voordeel heeft genoten en dat er dan geen sprake is van loon. De inspecteur moet de ten onrechte ingehouden loonheffing aan X terugbetalen.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 12 september