X is werkzaam bij de politie. Hij verzoekt om ontheven te worden van werkzaamheden op grond van de remplaçantenregeling. Werkgever wijst dit aanvankelijk af en willigt het verzoek later alsnog in. X kan hierdoor 3,5 maand korter gebruik maken van de regeling en mist daardoor 3,5 maand ontheffing van werk. De Centrale Raad van Beroep veroordeelt werkgever tot het betalen van een schadevergoeding wegens gemiste vrije tijd ter grootte van € 1750.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de schadevergoeding wegens gemiste vrije tijd aangemerkt moet worden als loon in de zin van art. 10 lid 1 Wet LB 1964. Er bestaat immers een causaal verband tussen de schadevergoeding en de (voormalige) dienstbetrekking van X, ook al is de schadevergoeding niet direct gerelateerd aan arbeidsprestaties. Dit is anders dan in BNB 2019/75. In deze zaak vindt de betaling namelijk haar oorsprong in het niet-naleven van bestuursrechtelijke verplichtingen door een bestuursorgaan. Er is dus, anders dan bij de vergoeding wegens gemiste vrije tijd, geen sprake van een causaal verband tussen de betaling en met de dienstbetrekking.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 31 december