X is eigenaar van een woning in Amersfoort. De heffingsambtenaar stelt de WOZ-waarde vast op € 221.000. In bezwaar handhaaft hij de waarde. Rechtbank Midden-Nederland verklaart het beroep ongegrond en wijst een verzoek om immateriëleschadevergoeding af. X komt in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de WOZ-waarde voldoende aannemelijk is gemaakt. Het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel faalt. Er is geen sprake van begunstigend beleid en de meerderheidsregel is niet geschonden. Het hof kent X een schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg. Anders dan de rechtbank oordeelt, ligt de reden dat de rechtbankprocedure zo lang duurde bij de rechtbank en niet bij X, zodat de Staat de schadevergoeding moet betalen. De Staat moet ook de griffierechten en de proceskosten betalen omdat het beroep gegrond is op het punt van overschrijding van de redelijke termijn, en die overschrijding volledig aan de rechtbank te wijten is.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 7:10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 6 januari