Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn in de hoger beroepsfase van vier maanden. De overschrijding van de redelijke termijn in de fase van bezwaar en beroep wordt door het hof buiten beschouwing gelaten, nu deze termijnoverschrijding geheel op het conto van de rechtbank komt, en X expliciet heeft verklaard dat de rechtbank de zaak voortvarend heeft behandeld.  

Belanghebbende, X, stelt op 29 december 2010 hoger beroep in tegen een uitspraak van Rechtbank Arnhem van 18 november 2010. Het onderzoek ter zitting vindt plaats op 25 mei 2011. Hoewel het hof aankondigt binnen zes weken uitspraak te zullen doen, volgt die uitspraak pas op 2 mei 2013. In de tussentijd heeft X een verzoek ingediend tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn in de hoger beroepsfase van vier maanden. De overschrijding van de redelijke termijn in de fase van bezwaar en beroep (in eerste aanleg) wordt door het hof buiten beschouwing gelaten, nu deze termijnoverschrijding geheel op het conto van de rechtbank komt, en X expliciet heeft verklaard dat de rechtbank de zaak voortvarend heeft behandeld. De – door X redelijk geachte – termijnoverschrijding door de rechtbank kan niet in mindering komen op de tweejaarstermijn waarbinnen het hof het hoger beroep in beginsel dient af te handelen. Het hof kent een schadevergoeding toe van € 500 verdeeld over de onderhavige zaak en de zaak met nummer 10/00594.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 11 juni

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen