Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat de schatting van het inkomen van X, rekening houdend met het gebruikelijk loon van acht vennootschappen in het jaar 2006 en negen vennootschappen in het jaar 2007, redelijk is. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

De inspecteur stelt, op basis van een controlerapport, dat X van een groot aantal (dertien) vennootschappen (direct of indirect) aanmerkelijk belanghouder is en dat zij voor ten minste acht van deze vennootschappen werkzaamheden (heeft) verricht. De aangiften ib/pvv over de jaren 2006 en 2007 worden vervolgens onder andere gecorrigeerd wat betreft het gebruikelijk loon van meerdere bv's en voor het privégebruik auto. X gaat in beroep. Rechtbank Gelderland is van mening dat de inspecteur slechts van een vijftal, respectievelijk een zevental vennootschappen aannemelijk maakt dat X daarin een aanmerkelijk belang had en daarvoor werkzaamheden heeft verricht. Dit leidt tot een lager bedrag aan fictief loon over beide jaren. De correcties betreffende het privé-gebruik van de ter beschikking gestelde auto's worden gehandhaafd. De beroepen zijn gegrond. X gaat in hoger beroep. De inspecteur stelt incidenteel hoger beroep in.

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (MK IV, 10 oktober 2017, 16/00511 en 16/00512, V-N Vandaag 2017/2506) heeft X niet de vereiste aangiften gedaan. Dit leidt tot omkering en verzwaring van de bewijslast. Het hof beslist dat in het kader van omkering van de bewijslast een redelijke, dat wil zeggen niet willekeurige, schatting van het inkomen van X met zich brengt dat daarbij, naast de correctie voor het privé-gebruik auto, rekening wordt gehouden met een gebruikelijk loon van acht vennootschappen in het jaar 2006 en negen vennootschappen in het jaar 2007. Een gebruikelijk loon van € 39 000 per vennootschap vindt het hof redelijk. Het incidenteel hoger beroep van de inspecteur is gegrond. Het hoger beroep van X is alleen gegrond wat betreft de toekenning van proceskostenvergoeding vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Lees ook de thema's Informatieverplichting en Informatiebeschikking: stand van zaken

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Wet op de loonbelasting 1964 12a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 24 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen