X is eigenaar van een appartement waarvan de WOZ-waarde voor 2023 is vastgesteld op € 354.000. X maakt bezwaar tegen deze waardebepaling en beroept zich op het gelijkheidsbeginsel. Twee nagenoeg identieke appartementen in hetzelfde complex zijn namelijk lager gewaardeerd. De heffingsambtenaar stelt dat de lagere waarderingen van de andere appartementen zijn gebaseerd op een onder gemiddelde kwaliteit. X gaat in beroep.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de heffingsambtenaar bij het vaststellen van de WOZ-waarde het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden door zonder objectieve rechtvaardiging een begunstigend beleid te voeren. De heffingsambtenaar heeft zonder nader onderzoek de WOZ-waarde van andere appartementen verlaagd op basis van telefonische meldingen over een onder gemiddelde kwaliteit. Dit beleid is niet consistent toegepast bij X. De rechtbank stelt vast dat de WOZ-waarde van het appartement van X moet worden verlaagd tot € 333.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 22
Wet waardering onroerende zaken 17
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 6 februari
Informatiesoort: VN Vandaag