Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de schending van de hoorplicht is opgeheven met het alsnog houden van het hoorgesprek in de beroepsfase. 

Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting met boete die de inspecteur haar heeft opgelegd. In geschil is of de naheffingsaanslag en boete terecht zijn opgelegd. In beroep klaagt X onder meer dat ze niet is gehoord door de inspecteur.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de schending van de hoorplicht is opgeheven met het alsnog houden van het hoorgesprek in de beroepsfase. De rechtbank heeft de inspecteur in haar tussenuitspraak op grond van art. 8:51a Awb in de gelegenheid gesteld om X alsnog te horen. Er heeft een hoorgesprek plaatsgevonden, maar de inspecteur heeft hierin geen aanleiding gezien om over te gaan tot aanpassing van de uitspraak op bezwaar. Volgens de rechtbank is de schending van de hoorplicht met het alsnog houden van het hoorgesprek opgeheven. De naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en boete zijn terecht en tot de juiste hoogte opgelegd. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:51a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 2 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen