X vraagt in februari 2016 voor de export van een Audi TT een BPM-teruggaaf van € 494 aan. Aanvankelijk is hierop negatief beslist, maar na bezwaar krijgt X alsnog een teruggaaf van € 491 met € 246 bezwaarkosten. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk, maar X krijgt wegens het overschrijden van de redelijke termijn een immateriële schadevergoeding van € 1000. X gaat in hoger beroep en de inspecteur verleent alsnog een aanvullende teruggaaf van € 3.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X in de bezwaarfase ten onrechte niet is gehoord, ook al wilde de inspecteur geheel tegemoetkomen aan het bezwaar en werd een typefout gemaakt. Over de teruggaven van € 491 en € 3 moet belastingrente worden vergoed en wettelijke rente als ze niet binnen vier weken worden uitbetaald. Het beroep van X is gegrond. Voor het bezwaar en de (hoger) beroepen krijgt X een proceskostenvergoeding van in totaal € 2703 en een immateriële schadevergoeding van € 500 met eventueel wettelijke rente.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 25 januari