X maakt bezwaar gemaakt tegen de aanslag IB/PVV 2021, vastgesteld op een belastbaar inkomen van € 16.026. De inspecteur leidt uit gegevens van de gemeente af dat de inkomsten uit vroegere dienstbetrekking hoger zijn. Ook accepteert de inspecteur het restant persoonsgebonden aftrek en de inkomsten alleenstaande ouder niet. X stelt dat zij niet is gehoord. De inspecteur betwist dit omdat hij op 12 juli 2023 met X’s gemachtigde spreekt. In de vooraankondiging op bezwaar biedt de inspecteur X de mogelijkheid om te worden gehoord. In geschil is of het hoorrecht is geschonden en of de aanslag en belastingrentebeschikking correct zijn vastgesteld.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het hoorrecht van X is geschonden, omdat X niet expliciet afstand heeft gedaan van het recht om gehoord te worden. Ondanks deze schending blijven de aanslag en belastingrentebeschikking in stand, omdat deze correct zijn vastgesteld. De inspecteur is bij het opleggen van een voorlopige aanslag niet verplicht tot uitgebreide controle van de aangiftegegevens. Het beroep is gegrond vanwege de schending van het hoorrecht, maar de rechtsgevolgen van de uitspraak op bezwaar blijven in stand. De inspecteur moet het griffierecht en de proceskosten van € 1750 aan X vergoeden.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 25
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Algemene wet bestuursrecht 7:3
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27h
Algemene wet bestuursrecht 6:22
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 27 november
Informatiesoort: VN Vandaag