Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het hoorrecht van belanghebbende is geschonden en wijst de zaak terug naar de inspecteur voor een nieuw besluit met inachtneming van deze uitspraak.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen een ambtshalve opgelegde aanslag inkomstenbelasting en verzoekt om te worden gehoord. De inspecteur heeft een vooraankondiging van de uitspraak op bezwaar gestuurd en belanghebbende in de gelegenheid gesteld om een afspraak te maken voor een hoorgesprek. Belanghebbende heeft inhoudelijk gereageerd op de vooraankondiging, maar er heeft geen hoorgesprek plaatsgevonden. Vervolgens heeft de inspecteur uitspraak op bezwaar gedaan. In geschil is of het hoorrecht van belanghebbende is geschonden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het hoorrecht van belanghebbende is geschonden, aangezien zij niet in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord en niet expliciet van haar hoorrecht heeft afgezien. De rechtbank wijst de zaak terug naar de inspecteur met de opdracht om belanghebbende alsnog volgens de daarvoor geldende regels te horen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak op bezwaar.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 25

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Algemene wet inzake rijksbelastingen 28

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27h

Algemene wet bestuursrecht 7:3

Algemene wet bestuursrecht 6:22

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 14 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

348

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen