De Hoge Raad oordeelt echter dat bij schending van art. 40 lid 2 Wet WOZ door gemeenten in de bezwaarfase in beginsel een vergoeding van proceskosten en griffierecht moet worden toegekend. Dit geldt behoudens bijzondere omstandigheden ook wanneer de belastingrechter de schending met toepassing van art. 6:22 Awb kan passeren.
X stelt hoger beroep in tegen de WOZ-waarde van zijn woning. Naast inhoudelijke bezwaren, stelt X dat de gemeente in de bezwaarfase de informatieverplichting van art. 40 lid 2 Wet WOZ heeft geschonden. Hof Den Haag oordeelt dat deze schending kan worden gepasseerd op grond van art. 6:22 Awb en verklaart het hoger beroep ongegrond, zonder X een vergoeding voor proceskosten en griffierecht toe te kennen.
De Hoge Raad oordeelt echter dat bij schending van art. 40 lid 2 Wet WOZ door gemeenten in de bezwaarfase in beginsel een vergoeding van proceskosten en griffierecht moet worden toegekend. Dit geldt behoudens bijzondere omstandigheden ook wanneer de belastingrechter de schending met toepassing van art. 6:22 Awb kan passeren. Het passeren van de schending op basis van art. 6:22 Awb is alleen toegestaan indien aannemelijk is dat de uitspraak op bezwaar dezelfde uitkomst zou hebben gehad indien de heffingsambtenaar wel tijdig alle gegevens zou hebben verstrekt en de belanghebbende zijn inbreng (mede) op die gegevens zou hebben gebaseerd. In deze zaak heeft het hof, hoewel op onjuiste gronden, terecht art. 6:22 Awb toegepast. Het hof heeft namelijk – in cassatie onbestreden – geoordeeld dat het taxatieverslag ruimschoots de vastgestelde waarde onderbouwt. Het hof heeft echter ten onrechte geen proceskostenvergoeding en vergoeding van griffierecht toegekend, omdat er in deze zaak zich geen bijzondere omstandigheden voordeden. Het feit dat X naast de schending van art. 40 lid 2 Wet WOZ andere klachten heeft ingediend, vormt geen bijzondere omstandigheid. Evenmin geldt dit voor het feit dat niet kan worden geoordeeld dat de waarde van de woning pas aannemelijk is gemaakt met de in beroep overgelegde stukken De Hoge Raad stelt X in het gelijk, maar houdt de zaak aan voor feitenonderzoek naar de hoogte van de proceskostenvergoeding in lijn met HR 17 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:46, V-N 2025/5.27.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 6:22
Wet waardering onroerende zaken 40
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 27 januari
Informatiesoort: VN Vandaag