Advocaat-generaal Koopman concludeert dat de kern van het informele verschoningsrecht is dat de fiscus de juridische adviezen van de belastingadviseur van X niet mag inzien. Door die inzage zou het gelijke speelveld tussen belastingplichtige en belastinginspecteur namelijk verstoord raken.

Belanghebbende, X, woont in Zwitserland. In 2011 ontvangt hij een dividend van € 10 mln van zijn BV, deels in cash op een Zwitserse bankrekening, en deels middels verrekening met zijn rekening-courantschuld aan de BV. Naar aanleiding van een FIOD-onderzoek en een boekenonderzoek bij een van zijn BV’s stelt de inspecteur een onderzoek in naar de woonplaats van X. De inspecteur concludeert dat X in Nederland woont en legt in 2017 IB-navorderingsaanslagen 2008 en 2011 op aan X. Rechtbank Gelderland vernietigt de IB-navorderingsaanslag 2008. De IB-navorderingsaanslag 2011 blijft in stand. Daarbij stelt de rechtbank vast dat X in Nederland woont. In hoger beroep staat deze aanslag ter discussie. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X in 2011 in Nederland woont als bedoeld in art. 4 AWR. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. X gaat in cassatie.

Advocaat-generaal Koopman concludeert dat de kern van het informele verschoningsrecht is dat de fiscus de juridische adviezen van de belastingadviseur van X niet mag inzien. Door die inzage zou het gelijke speelveld tussen belastingplichtige en belastinginspecteur namelijk verstoord raken. De A-G merkt op dat de inspecteur anders alle argumenten op een presenteerblaadje aangereikt zou kunnen krijgen. De A-G overweegt daarbij dat de inspecteur diverse stukken uit het strafrechtelijk onderzoek, waarbij een inval van de FIOD heeft plaatsgevonden op het kantoor van de belastingadviseur van X, tot zijn beschikking heeft. Deze stukken kreeg hij via de door hem aan de FIOD uitgeleende medewerkers, die een selectie maakten van de stukken en gegevens die overgedragen mochten worden aan de inspecteur. Volgens de A-G had de selectie van de stukken niet mogen plaatsvinden door medewerkers van de Belastingdienst of het OM. Die selectie moet in eerste instantie worden overgelaten aan de verschoningsgerechtigde. De A-G concludeert dan ook dat het beroep van X op het informeel verschoningsrecht slaagt. Daarbij wordt nog wel opgemerkt dat bewijsluitsluiting eigenlijk de enige mogelijkheid is om te reageren op een eenmaal begane overtreding van het informeel verschoningsrecht. De A-G acht dit niet het meest effectief maar vindt dat die sanctie in deze zaak wel moet worden toegepast. Het verwijzingshof zal moeten onderzoeken welke tot de gedingstukken behorende FIOD-stukken, of onderdelen daarvan, onder het informeel verschoningsrecht vallen en als bewijsmateriaal moeten worden uitgesloten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Zwitserse Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het voorkomen van het ontduiken en ontwijken van belasting 2

Wet inkomstenbelasting 2001 3.151

Algemene wet inzake rijksbelastingen 4

Instantie: Hoge Raad (Parket)

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting

Editie: 25 december

Informatiesoort: VN Vandaag

Focus: Focus

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen