X heeft een eenmanszaak en dient te laat de jaaraangifte omzetbelasting over 2020 in. X krijgt hiervoor een verzuimboete opgelegd. In geschil is of het motiveringsbeginsel is geschonden, of de verzuimboete terecht is en of deze op de juiste hoogte is vastgesteld.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat het motiveringsbeginsel is geschonden, nu voor X niet is af te leiden op grond van welke afwegingen de inspecteur zijn beslissing heeft gemaakt. Deze schending kan echter niet tot gevolg hebben dat de verzuimboete wordt vernietigd. Ook is er van avas geen sprake, aangezien X, nadat het indienen van de aangifte niet lukte vanwege een storing, geen nieuwe poging heeft ondernomen. De verzuimboete is terecht opgelegd. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 10
Algemene wet bestuursrecht 7:12
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant