Belanghebbende, X, is dga van E bv. E bv houdt de aandelen in F bv. F bv is begin 2008 failliet verklaard. Naar aanleiding van een FIOD-onderzoek naar btw-fraude is een strafrechtelijke procedure tegen X gestart. De inspecteur legt vervolgens met dagtekening 2 augustus 2012 IB-aanslagen aan X op voor de jaren 2008 - 2011. De aanslagen zijn op die dag per deurwaardersexploten betekend en terstond invorderbaar verklaard.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de IB-aanslagen over de jaren 2008 - 2010 terecht aan X zijn opgelegd. Het hof vernietigt echter de VA IB voor het jaar 2011. Volgens het hof is namelijk het recht op eerbiediging van de rechten van de verdediging, door de aanslag terstond invorderbaar te verklaren, geschonden bij het opleggen van deze aanslag. Het hof stelt daarbij vast dat X niet is gehoord voorafgaande aan het opleggen van de VA IB 2011. Verder wijst het hof er op dat X in 2011 een deel van zijn activiteiten vanuit een kantoorruimte in Duitsland verrichtte, en dat in dat jaar sprake is van een situatie die zich binnen de materiële werkingssfeer van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) afspeelt. Daarbij is het hof van mening dat niet kan worden uitgesloten dat, als X zou zijn gehoord, de inspecteur tot een ander besluit was gekomen. De IB-(navorderings)aanslagen 20008 - 2010 zijn volgens het hof wel correct opgelegd.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 23 juni