Belanghebbende, X, brengt in zijn IB-aangifte 2010 € 35.000 aan scholingsuitgaven van A, zijn fiscale partner, in aftrek. De inspecteur accepteert de aftrek niet. € 20.000 is namelijk in 2009 betaald en het restant is betaald door de vader van A. Rechtbank Noord-Holland is het eens met de inspecteur.
Hof Amsterdam staat aftrek van het in 2010 betaalde bedrag aan scholingskosten, van € 15.000, toe. In zijn pleitnota heeft de inspecteur namelijk gemeld dat X aannemelijk heeft gemaakt dat de betaling van dat bedrag in 2010 op A heeft gedrukt. Het bedrag is nl. aan de vader van A terugbetaald. Het bedrag van € 20.000 is volgens het hof niet aftrekbaar, omdat dat bedrag niet in 2010 is betaald. Ook verwerpt het hof het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel. Met hetgeen X naar voren brengt heeft hij volgens het hof namelijk niet aannemelijk gemaakt dat de inspecteur de meerderheidsregel heeft geschonden. Het hof vermindert de aanslag.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.27
Wet inkomstenbelasting 2001 6.40