Rechtbank Den Haag beslist dat de schoonheidssalon van X geen bron van inkomen vormt. X maakt niet aannemelijk dat sprake is van een redelijkerwijs te verwachten voordeel.

X start per 1 januari 2014 een schoonheidssalon aan huis. In haar aangiften IB/PVV over 2014, 2015 en 2016 geeft X de met de schoonheidssalon behaalde resultaten aan als negatief resultaat uit overige werkzaamheden. Bij het opleggen van de aanslagen IB/PVV wijkt de inspecteur af van de ingediende aangiften. Hij staat de negatieve inkomsten uit overige werkzaamheden niet toe.

Volgens Rechtbank Den Haag vormt de schoonheidssalon van X geen bron van inkomen. X maakt niet aannemelijk dat in 2014, 2015 of 2016 objectief gezien sprake was van een redelijkerwijs te verwachten voordeel. Zij heeft bijvoorbeeld geen bedrijfsplan of een marktanalyse overgelegd, waaruit blijkt dat van te voren de omzetpositie is onderzocht. Ook van belang is dat X in de betreffende jaren slechts 2 á 3 behandelingen per jaar heeft verricht tegen betaling. Het negatieve resultaat van de activiteiten (als gevolg van de geclaimde zakelijke uitgaven) kan niet in aanmerking worden genomen. De beroepen van X zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 2 augustus

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen