Rechtbank Den Haag oordeelt dat X er niet in slaagt om feiten en omstandigheden aannemelijk te maken die de conclusie rechtvaardigen dat sprake is van een objectieve voordeelsverwachting. X maakt niet duidelijk waaraan zij de verwachting ontleent dat positieve opbrengsten kunnen worden behaald.
Vanuit haar huurwoning start X in 2014 een schoonheidssalon aan huis. Naar aanleiding van de door X verstrekte informatie corrigeert de inspecteur de IB-aangiften. Volgens hem is er namelijk geen sprake van een bron van inkomen.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X er niet in slaagt om feiten en omstandigheden aannemelijk te maken die de conclusie rechtvaardigen dat sprake is van een objectieve voordeelsverwachting. X maakt niet duidelijk waaraan zij de verwachting ontleent dat positieve opbrengsten kunnen worden behaald. De rechtbank overweegt dat X vanaf de start van haar activiteiten nooit positieve resultaten heeft behaald en weliswaar, een zeer marginale, omzet behaalt, maar dat de kosten de omzet steeds in aanzienlijke mate overtreffen. Jaarlijks heeft X namelijk niet meer dan drie klanten en verricht zij slechts 2 á 3 behandelingen tegen betaling. De rechtbank verwerpt verder ook de stelling van X dat haar aangifte is uitgeworpen in verband met haar dubbele nationaliteit. Aannemelijk is namelijk dat het aangegeven negatieve ROW en de aftrek van specifieke zorgkosten de directe aanleiding vormen voor het onderzoek naar de aangiften van X. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Wet inkomstenbelasting 2001 2.3
Editie: 7 augustus
Instantie: Rechtbank Den Haag
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting