X start op 1 september 2015 een eenmanszaak in de groothandel van voedings- en genotsmiddelen. Op 19 januari 2019 ondertekent X een verklaring waarin staat dat een werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft, zonder dat de werknemer deze mede ondertekent. De arbeidsovereenkomst wordt op verzoek van de werknemer per 31 juli 2020 beëindigd. De inspecteur concludeert na een boekenonderzoek dat X ten onrechte de lage premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) toepast op het loon van de werknemer. De inspecteur legt een naheffingsaanslag loonheffingen van € 1144 inclusief verzuimboete op en stelt een belastingrentebeschikking vast. X stelt dat er arbeidsrechtelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en dat de hoge premie niet van toepassing is. In geschil is of X recht heeft op de lage AWf-premie zonder een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de belastingrentebeschikking terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd. De administratievereisten voor de lage AWf-premie zijn duidelijk geformuleerd. Een schriftelijke arbeidsovereenkomst is noodzakelijk. X voldoet niet aan deze voorwaarde, waardoor de hoge premie van toepassing is. De opgelegde verzuimboete is passend en geboden, aangezien X niet de in redelijkheid te vergen zorg heeft betracht om het verzuim te voorkomen. Het beroep van X is ongegrond en de naheffingsaanslag, boetebeschikking en belastingrentebeschikking blijven in stand.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Wet financiering sociale verzekeringen 25
Wet financiering sociale verzekeringen 27
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Premieheffing
Editie: 23 januari
Informatiesoort: VN Vandaag