Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de vrijval van de ondernemingsschuld terecht in 2007 in aanmerking heeft genomen. Het hof leidt uit de overeenkomst uit 2007 af dat de schuld in 2007 is vervallen.

Belanghebbende, X, exploiteert een onderneming. De ondernemingsactiviteiten bestaan uit beurshandel, handel in vuurwerk en winkelverkoop. Op de ondernemingsbalans voor het jaar 2004 staat een schuld aan F Ltd. F Ltd. geregistreerd op Isle of Man. De schuld is niet meer opgenomen op de balans voor het jaar 2005. In 2007 stellen D, de echtgenoot van X, en F Ltd. een koopovereenkomst op ter zake van de verkoop van een pand. Het pand wordt echter nooit geleverd door D. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat de administratie van X niet aan de eisen van art. 52 AWR voldoet, en legt hij een informatiebeschikking op aan X. Op grond van het boekenonderzoek stelt de inspecteur dat de ondernemingsschuld aan F Ltd. in 2007 is kwijtgescholden.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de vrijval van de ondernemingsschuld terecht in 2007 in aanmerking heeft genomen. Dat de schuld niet meer op de balans voor het jaar 2005 voorkomt, acht het hof niet van belang. Het hof leidt uit de overeenkomst uit 2007 af dat de schuld in 2007 is vervallen. Het hof verwerpt ook de stelling van X dat de schuld ook aan D, als mede-ondernemer, moet worden toegerekend. Volgens het hof stelt X onvoldoende feiten waaruit het ondernemerschap van D, of een samenwerkingsverband tussen X en D, zou blijken. Volgens het hof moet de schuld aan F Ltd. dan ook worden aangemerkt als een ondernemingsschuld van X. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 26 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen