A houdt de (certificaten van) aandelen in belanghebbende, X BV, en is diens bestuurder. De activiteiten van X BV behelzen niet meer dan het houden van deelnemingen, het beheren van banktegoeden en effecten en een vordering op A. In 2010 verhuist A naar Zwitserland. X BV verplaatst haar zetel naar Luxemburg. Eind 2011 keert X BV een dividend van € 10 mln uit. X BV wordt hierbij geadviseerd door Q, haar belastingadviseur. Tegen Q lopen twee strafrechtelijke onderzoeken. Voor de jaren 2011 en 2013 is in geschil of X BV in Nederland of in Luxemburg is gevestigd. Rechtbank Gelderland oordeelt dat X BV in Nederland is gevestigd en vermindert de aanslagen met de in Luxemburg betaalde winstbelasting. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X BV in Nederland is gevestigd. De inspecteur maakt aannemelijk dat de werkelijke leiding van X BV in 2011 en 2013 in Nederland is gelegen. Ook heeft de rechtbank terecht de in Luxemburg betaalde winstbelasting in aftrek toegestaan. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. X BV en de staatssecretaris gaan in cassatie.
Advocaat-generaal Koopman concludeert dat het beroep van X BV over schending van het informeel verschoningsrecht slaagt. De selectie van de stukken had niet mogen plaatsvinden door de medewerkers van de Belastingdienst of het OM. Die selectie moet in eerste instantie worden overgelaten aan de verschoningsgerechtigde. De A-G overweegt dat de inspecteur diverse stukken uit het strafrechtelijk onderzoek, waarbij een inval van de FIOD heeft plaatsgevonden op het kantoor van de belastingadviseur van X, tot zijn beschikking heeft. Deze stukken kreeg hij via de door hem aan de FIOD uitgeleende medewerkers, die een selectie maakten van de stukken en gegevens die overgedragen mochten worden aan de inspecteur. Bewijsluitsluiting is eigenlijk de enige mogelijkheid om te reageren op een eenmaal begane overtreding van het informeel verschoningsrecht. De A-G acht dit niet het meest effectief, maar vindt dat die sanctie in deze zaak wel moet worden toegepast. Het verwijzingshof zal moeten onderzoeken welke tot de gedingstukken behorende FIOD-stukken, of onderdelen daarvan, onder het informeel verschoningsrecht vallen en als bewijsmateriaal moeten worden uitgesloten. De A-G behandelt verder nog enkele punten en concludeert daarbij onder meer dat het hof ten onrechte aftrek van de in Luxemburg betaalde winstbelasting heeft toegestaan.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 2
Instantie: Hoge Raad (Parket)
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Internationaal belastingrecht, Vennootschapsbelasting
Editie: 25 december
Informatiesoort: VN Vandaag