Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de betalingen aan de afperser in de privésfeer liggen en geen kosten van zijn onderneming zijn. X stelt vergeefs dat de betalingen mede zijn gedaan om te voorkomen dat hij ernstig zou worden mishandeld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X is actief als entertainer en ontwikkelt hiertoe een personage met eigen shows. Bij een boekenonderzoek blijkt dat hij is afgeperst. Volgens X houdt dit verband met het faillissement van een vennootschap waar hij bestuurder van was. Van deze contante betalingen maakt X creditfacturen voor een derde op, waardoor zijn omzet wordt gedrukt. In geschil zijn diverse navorderingsaanslagen in de IB-sfeer en de vergrijpboeten – inclusief die voor de BTW – van in totaal € 10.000. Rechtbank Gelderland handhaaft de aanslagen en de boeten. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2022/1859) oordeelt dat de betalingen aan de afperser in de privésfeer liggen en geen kosten van zijn onderneming zijn (vgl. HR 2 december 1998, 32.643, V-N 1998/58.15). X stelt vergeefs dat de betalingen mede zijn gedaan om te voorkomen dat hij ernstig zou worden mishandeld en niet meer in staat zou zijn om nog werkzaamheden te verrichten. Het opstellen van de valse creditnota’s levert geen pleitbaar standpunt op, ondanks dat zijn adviseur dit idee zou hebben aangedragen. Een ervaren ondernemer als X moet namelijk weten dat dit niet mag. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 6 april

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen