De inspecteur verzoekt X bij brief van 13 februari 2012 om informatie omtrent buitenlandse bankrekeningen. Een kopie van deze brief heeft de inspecteur op 17 september 2012 aan de gemachtigde van X gestuurd. De informatie wordt niet gegeven. De inspecteur geeft vervolgens op 12 oktober 2012 en 15 oktober 2012 informatiebeschikkingen. X komt in beroep. De gemachtigde van X stelt dat het voor X , gelet op haar geestelijke en fysieke gesteldheid en haar gevorderde leeftijd, niet mogelijk is de betreffende vragen te beantwoorden. Rechtbank Den Haag verklaart de beroepen van X ongegrond. X komt in hoger beroep.
Volgens Hof Den Haag kan het X worden aangerekend dat zij, in de periode voor het tijdstip waarop de door de inspecteur gevraagde informatie en gegevens uiterlijk dienden te worden verstrekt, heeft nagelaten om maatregelen te treffen zoals het aanstellen van een zaakwaarnemer of het geven van een adequate volmacht. Die hadden ertoe kunnen leiden dat wel aan de informatieverplichting zou kunnen worden voldaan. Gelet op het feit dat X een zeer vergevorderde leeftijd heeft en dat zij reeds in het jaar 2004 in slechte gezondheidstoestand verkeerde had zij deze maatregelen al eerder moeten nemen. Gesteld noch gebleken is dat zij in die periode niet op enig moment in staat was om zulke maatregelen te treffen. Het hoger beroep is ongegrond. X krijgt zes weken de tijd om alsnog aan de inspecteur de in de informatiebeschikkingen gevraagde informatie te verstrekken.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 49
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 24 december