Hof Amsterdam matigt de eerder toegekende € 500 tot € 50. Dit vloeit voort uit het relatief geringe en puur financiële belang van € 64,30, het is een gebruikelijke en kortdurende beschikking, het is een eenvoudige zaak met reeds vele malen verworpen standaardklachten en X loopt geen risico op proceskosten.
Aan X is voor 2021 een WOZ-beschikking opgelegd van € 508.000. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X ongegrond. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X wel een immateriële schadevergoeding van € 500 en een proceskostenvergoeding van € 418,50. X stelt in hoger beroep dat in de bezwaarfase te weinig gegevens zijn verstrekt en dat ten onrechte geen griffierechtvergoeding is toegekend. De heffingsambtenaar gaat incidenteel in hoger beroep.
Hof Amsterdam matigt de immateriële schadevergoeding tot € 50. De matiging vloeit voort uit het relatief geringe en puur financiële belang van € 64,30, het is een gebruikelijke en kortdurende beschikking, het is een eenvoudige zaak met reeds vele malen verworpen standaardklachten en X loopt geen risico op proceskosten. De € 50 per half jaar is voorts conform het huidige art. 30a lid 3 Wet WOZ. Het beroep van de heffingsambtenaar is gegrond. De proceskostenvergoeding wordt vastgesteld op € 437,50 (met wegingsfactor 0,25 en 2 x € 875 van het huidige tarief). In de bezwaarfase is door X uitsluitend verzocht om inzicht in de gehanteerde KOUDV- en liggingsfactoren in het algemeen, zodat hij precies heeft ontvangen waarom is verzocht. De heffingsambtenaar verklaart geloofwaardig dat als hij rekening houdt met verschillen in die factoren, hij geen vaste gewichtsfactoren of percentages hanteert. Deze gegevens hoeft hij in de bezwaarfase dus ook niet te verstrekken. Het beroep van X is uitsluitend gegrond, omdat alsnog een griffierechtvergoeding van € 50 wordt toegekend. Dit vloeit voort uit het overgangsrecht van HR 31 mei 2024, ECLI:NL:HR:2024:567, V-N 2024/28.22. Er was namelijk vóór dit arrest verzocht om vergoeding van de schade en de redelijke termijn was vóór dit arrest al overschreden. Voor het hoger beroep krijgt X een proceskostenvergoeding van € 60 en een griffierechtvergoeding van € 136.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 30a
Wet waardering onroerende zaken 40
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 8:74
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Waardering onroerende zaken
Informatiesoort: VN Vandaag
Editie: 9 oktober