Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet met stukken heeft doen blijken dat recht bestaat op een hoger bedrag aan persoonsgebonden aftrek vanwege uitgaven voor monumentenpanden dan de inspecteur reeds in aftrek heeft toegelaten.

X brengt in zijn IB-aangifte - uiteindelijk - een bedrag van € 415.000 in aftrek in verband met uitgaven voor monumentenpanden. De inspecteur accepteert slechts een bedrag van € 65.000. In geschil is de hoogte van de aftrek. Daarnaast speelt ook de vraag over de omkering van de bewijslast. In beroep stelt X dat de aftrekbare kosten € 194.000 bedragen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet met stukken heeft doen blijken dat recht bestaat op een hoger bedrag aan persoonsgebonden aftrek vanwege uitgaven voor monumentenpanden dan de inspecteur reeds in aftrek heeft toegelaten. Volgens de rechtbank blijft de toelichting van X ter zitting te vaag en algemeen waardoor de opgevoerde aftrekbare kosten niet zijn te koppelen aan kwalificerende onderhoudswerkzaamheden. De rechtbank overweegt verder dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan en dat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard. X heeft namelijk, terwijl hij zich daarvan bewust was, een bedrag van € 220.000 ten onrechte in aftrek gebracht. De rechtbank acht nog wel een bedrag van € 7000 voor de kosten van tegelwerk aftrekbaar. Tot een extra aftrek leidt dit niet omdat de rechtbank het beroep van de inspecteur op interne compensatie honoreert. Er is € 65.000 in aftrek toegelaten terwijl X slechts de aftrekbaarheid van een bedrag van € 54.000 heeft aangetoond. De aanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.31

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 23 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen