Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de bedrijfswaarde van de oude sociale huurwoningen onderdeel is van de kostprijs van de nieuwe woningen, die deels een andere bedrijfsfunctie hebben.
Woningcorporatie X sloopt oude sociale huurwoningen om nieuwe duurzamere woningen te stichten. Volgens de inspecteur mogen de sloopwoningen in de VPB-sfeer worden afgewaardeerd naar de lagere bedrijfswaarde (inclusief ondergrond). X wil de opstallen echter tot nihil afboeken (zie het Warenhuisarrest HR 21 april 1993, 28.418, V-N 1993/1517, 16). Volgens Rechtbank Den Haag bestaat de kostprijs van de nieuwbouw in beginsel uit de bedrijfswaarde van de oude woningen, te vermeerderen met de investeringen (vgl. HR 28 oktober 1992, 28.374, V-N 1992/3655, 11). Het is in strijd met goedkoopmansgebruik om de restwaarde in het jaar van sloop in één keer af te boeken. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat de bedrijfswaarde van de oude woningen onderdeel is van de kostprijs van de nieuwe woningen. X maakt niet aannemelijk dat de oude woningen niet meer verhuurd konden worden. Het is ook niet aannemelijk dat de oude woningen zijn vervangen door functioneel gelijke bedrijfsmiddelen. De nieuwe woningen bestaan namelijk uit een mix van sociale huurwoningen, duurdere huurwoningen en koopwoningen. Deze duurdere huurwoningen en koopwoningen hebben een andere bedrijfsfunctie dan de sociale huurwoningen. Het beroep van X is ongegrond.
Lees ook het thema Fiscale spelregels bij de waardering van voorraad
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8