Kubera, trgovanje s hrano in pijačo, d.o.o. koopt in Turkije blikjes Red Bull-drank, die in Oostenrijk zijn gemaakt. Kubera vervoert de blikjes naar Koper in Slovenië. De Sloveense Belastingdienst neemt de blikjes in beslag vanwege het vermoeden dat inbreuk is gemaakt op een intellectueel eigendomsrecht van Red Bull. Kubera is het daar niet mee eens en start een gerechtelijke procedure. Daarin vraagt zij onder andere om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie EU. De Sloveense rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak. Zij wil weten of zij bij een verzoek tot herziening verplicht is een verzoek van een partij om prejudiciële vragen te stellen aan het HvJEU, inhoudelijk moet beoordelen.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat, nu tegen de beslissing geen hoger beroep meer mogelijk is, de Sloveense rechter een verzoek van de partij om prejudiciële vragen te stellen aan het HvJEU inhoudelijk moet beoordelen. De rechter moet, bij afwijzing van het verzoek, motiveren waarom hij geen verzoek heeft ingediend tot het stellen van een prejudiciële vraag. Daarbij heeft de rechter keuze uit drie smaken: de opgeworpen vraag is niet relevant voor de beslechting van het geschil; de betrokken bepaling van het EU-recht is reeds door het Hof van Justitie EU uitgelegd, of de juiste uitlegging van het EU-recht is zo evident dat er redelijkerwijze geen ruimte voor twijfel kan bestaan.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de Europese Unie 19
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 267
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Europees belastingrecht
Editie: 24 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag