Advocaat-generaal Emiliou concludeert dat de Sloveense praktijk met betrekking tot het stellen van prejudiciële vragen in strijd is met het EU-recht. Ook moet de Sloveense rechter volgens de A-G motiveren waarom zij van mening is dat zij geen prejudiciële vragen hoeft te stellen.

Kubera, trgovanje s hrano in pijačo, d.o.o. koopt in Turkije blikjes Red Bull-drank, die in Oostenrijk zijn gemaakt. Kubera vervoert de blikjes naar Koper in Slovenië. De Sloveense Belastingdienst neemt de blikjes in beslag vanwege het vermoeden dat inbreuk is gemaakt op een intellectueel eigendomsrecht van Red Bull. Kubera is het daar niet mee eens en start een gerechtelijke procedure. Daarin vraagt zij onder andere om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie EU. De Sloveense rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak. Zij wil weten of zij moet onderzoeken of zij verplicht kan zijn tot indiening van een verzoek om een prejudiciële beslissing naar aanleiding van het verzoek daartoe van Kubera.

Advocaat-generaal Emiliou concludeert dat de Sloveense praktijk met betrekking tot het stellen van prejudiciële vragen in strijd is met het EU-recht. Ook moet de Sloveense rechter volgens de A-G motiveren waarom zij van mening is dat zij geen prejudiciële vragen hoeft te stellen. De nationale rechter moet de toepasselijke procedureregels zodanig uitleggen dat eerbiediging van het EU-recht zoveel mogelijk wordt gewaarborgd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 267

Verdrag betreffende de Europese Unie 19

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Rubriek: Europees belastingrecht

Editie: 2 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

163

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen