Het Hof van Justitie EU oordeelt dat bij de vermindering van een schuld die voortvloeit uit de onherroepelijke homologatie van een preventief akkoord, sprake is van wijzigingen in de elementen die voor het bepalen van het bedrag van de aftrek in aanmerking zijn genomen.

Het Sloveense T-2 bereikt een preventief akkoord met haar schuldeisers. Op grond van dit akkoord moet T-2 44% van haar schulden voldoen. Volgens de Sloveense Belastingdienst moet T-2 dan € 7.362.000 aan btw betalen (56% van de afgetrokken btw). T-2 is het niet eens met deze herziening van de afgetrokken voorbelasting. De Sloveense rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat bij de vermindering van de schulden van een schuldenaar die voortvloeit uit de onherroepelijke homologatie van een preventief akkoord, sprake is van wijzigingen in de elementen die voor het bepalen van het bedrag van de aftrek in aanmerking zijn genomen als bedoeld in art. 185 Btw-richtlijn. Verder merkt het Hof van Justitie EU nog op dat een lidstaat die gebruik wil maken van de in art. 185 lid 2 Btw-richtlijn geboden mogelijkheid, niet verplicht is om expliciet te bepalen dat, in geval van geheel of gedeeltelijk onbetaald gebleven handelingen, wordt overgegaan tot herziening van de aftrek.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 23 februari

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen