Staatssecretaris Snel van Financiën neemt in de massaalbezwaarprocedures over de box 3-heffing in de jaren 2017 en 2018 het standpunt in dat de heffing die geldt vanaf 2017, op stelselniveau niet strijdig is met art. 1 EP EVRM. Het oordeel is nu aan de rechter. Dat antwoordt Snel op Kamervragen van het lid Omtzigt (CDA) over het tarief in box 3 in 2020 en mogelijke schending van het recht op ongestoord genot van eigendom (EP EVRM).
In 2020 bedraagt de effectieve belasting over vermogen in de eerste schijf en de tweede schijf van box 3 0,54% en 1,27%. In V-N 2019/30.5 oordeelde de Hoge Raad dat er op stelselniveau sprake is van een schending van art. 1 EP EVRM indien het nominaal zonder (veel) risico’s gemiddeld haalbare rendement lager is dan 1,2%. Volgens de staatssecretaris gaat het in dit oordeel echter over de jaren 2013 en 2014 en dus niet over het jaar 2020. Volgens de Hoge Raad is het aan de wetgever om te voorzien in een eventueel rechtstekort. De parlementair advocaat heeft op 14 oktober 2019 (V-N 2019/50.4) advies uitgebracht. Het kabinet onderzoekt of een dergelijke schending van art. 1 EP EVRM door het box 3-stelsel, zoals dat gold tot 2017, zich voordoet en zal hierover een eigen advies inwinnen.
Lees ook het thema Box 3.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 4 november
Carrousel: Carrousel