Het Gerecht bevestigt het besluit van de EC dat bij de Spaanse SBL-regeling sprake is van staatssteun. Het Gerecht is verder van mening dat geen sprake is van schending van art. 107 lid 1 VWEU, wat de selectiviteit van de maatregelen betreft.
Spanje kent een VPB-constructie bij de financiering en aankoop van schepen (SBL‑regeling). Hierbij worden belastingvoordelen gegenereerd voor investeerders in een fiscaal transparant ESV, en wordt een deel van de voordelen overgedragen aan de scheepvaartmaatschappij die bij de constructie is betrokken, in de vorm van een korting op de prijs van het schip. Deze korting kan oplopen van 20 tot 30% en geldt voor door Spaanse scheepswerven gebouwde schepen. De Europese Commissie is van mening dat er sprake is van staatssteun aan de ESV’s en hun investeerders en legt dit vast in een besluit. Op vordering van Spanje verklaart het Gerecht het besluit van de EC nietig. Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het Gerecht ten onrechte heeft geoordeeld dat de kwalificatie van een maatregel als ‘staatssteun’ niet kan afhangen van het juridische statuut van de betrokken ondernemingen of van de gebruikte technieken. Volgens het Hof van Justitie EU kunnen de betrokken belastingmaatregelen namelijk steunmaatregelen ten gunste van de ESV’s vormen. Door de ESV’s niet de hoedanigheid van begunstigden van deze maatregelen toe te kennen, louter omdat zij fiscaal transparant zijn, heeft het Gerecht geoordeeld in strijd met de vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie EU. Het Hof van Justitie EU vernietigt het arrest van het Gerecht en wijst de zaak terug.
Het Gerecht bevestigt het besluit van de EC dat bij de Spaanse SBL-regeling sprake is van staatssteun. Het Gerecht is verder van mening dat geen sprake is van schending van art. 107 lid 1 VWEU, wat de selectiviteit van de maatregelen betreft. De EC heeft namelijk geen fout begaan door te oordelen dat het stelsel in zijn geheel selectief was. Een van de maatregelen om in aanmerking te komen voor de SBL, de goedkeuring van vervroegde afschrijving, was namelijk als geheel selectief. Ook merkt het Gerecht op dat, door het bestaan van discretionaire aspecten, de begunstigden bevoordeeld konden worden ten opzichte van andere belastingplichtigen die zich in een feitelijk en juridisch vergelijkbare situatie bevonden. Verder heeft de EC ook terecht opgedragen dat de staatssteun moet worden teruggevorderd.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 107
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Gerecht van de Europese Unie
Editie: 25 september