Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Spezial Sondervermögen X geen recht heeft op teruggaaf van de ingehouden DB. Zij kan niet worden aangemerkt als opbrengstgerechtigde voor de DB en is ook geen open fonds voor gemene rekening.

X is een naar Duits recht opgericht Spezial Sondervermögen en betaalt in Duitsland geen winstbelasting. X ontvangt dividenden van in Nederland gevestigde vennootschappen waarop 15% dividendbelasting is ingehouden. X verzoekt om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting over de jaren 2004 - 2011. Volgens X is zij voor de VPB-heffing transparant en moet zij desondanks voor de dividendbelasting worden aangemerkt als opbrengstgerechtigde.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Spezial Sondervermögen X niet kan worden aangemerkt als opbrengstgerechtigde voor de dividendbelasting. Uit het arrest van de Hoge Raad van 24 januari 2020 (nr. 19/03341, V-N 2020/7.12) volgt namelijk dat een lichaam dat transparant is voor de VPB niet kan worden aangemerkt als opbrengstgerechtigde voor de dividendbelasting. X kan dan geen aanspraak maken op de teruggaafregeling van art. 10 Wet DB voor opbrengstgerechtigde lichamen die niet aan de VPB onderworpen zijn. De rechtbank verwerpt verder ook de stelling van X dat zij recht heeft op een teruggaaf van dividendbelasting, omdat zij als een open fonds voor gemene rekening moet worden beschouwd. Daarbij is van belang dat X vanaf haar oprichting slechts één participant had en dat zij dan feitelijk niet belegt voor gemeenschappelijke rekening van twee of meer deelgerechtigden. X heeft geen recht op een teruggaaf van dividendbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 10

Wet op de dividendbelasting 1965 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 21 oktober

27

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen