Q en Z zijn via hun bv’s actief in de autobranche. Omdat de zaken goed gaan, beginnen ze in 2014 met de planning om hun concern te herstructureren. Het is de bedoeling dat de operationele activiteiten in een bv worden ondergebracht, de bezwaarde panden in een bv en de onbezwaarde panden in een andere bv. K bv is de holding met de operationele activiteiten en diverse onroerende zaken. Belanghebbende, X bv, houdt zich bezig met de verhuur van de onroerende zaken. In 2016 vindt de splitsing plaats. Daartoe wordt L bv opgericht door Q en Z. De operationele activiteiten worden afgesplitst naar L bv en een onbezwaarde onroerende zaak wordt afgesplitst naar X bv, zodat de bezwaarde onroerende zaken in K bv achterblijven. X bv verzoekt om toepassing van de splitsingsvrijstelling. De inspecteur is van mening dat de splitsing in overwegende mate is gericht op het ontgaan van overdrachtsbelasting en weigert de vrijstelling toe te passen. De inspecteur stelt zich daarbij op het standpunt dat sprake is van twee splitsingen.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de splitsingsvrijstelling moet worden toegepast. De inspecteur maakt niet aannemelijk dat er geen zakelijke overwegingen aan de afsplitsing ten grondslag lagen. Daarbij overweegt de rechtbank dat er sprake is van één splitsing. Het is aannemelijk dat de afsplitsing als geheel plaatsvond vanwege de wens om een toekomstige overname van de operationele activiteiten gemakkelijker te maken. Een tweede aspect was de wens om het onbezwaarde onroerend goed af te zonderen van K bv om het beter te beschermen tegen schuldeisers. Het gelijk is aan X bv.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer 5c
Wet op belastingen van rechtsverkeer 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 8 oktober