Belanghebbende, X nv, wordt eind 2011 benaderd door stichting A, een Nederlands pensioenfonds. Uit een onderzoek van een door A ingeschakeld adviesbureau blijkt namelijk dat A niet voldoet aan de eisen van risicospreiding, rendementsontwikkelingen en de beschikbaarheid van liquiditeiten, die gelden voor pensioenfondsen. A stelt daarom voor om tot ruil van diverse objecten over te gaan. X nv en A tuigen vervolgens een constructie op waarbij ook het minimaliseren van de te betalen overdrachtsbelasting wordt meegenomen. Uiteindelijk wordt een constructie opgetuigd waarbij, door een beroep op de splitsingsvrijstelling, geen overdrachtsbelasting is verschuldigd. De inspecteur is echter van mening dat de splitsingsvrijstelling niet van toepassing is.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat er geen sprake is van een splitsing die in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. Volgens de rechtbank zijn er namelijk geen redenen om te twijfelen aan de zakelijkheid van het doel en de bedoeling van X nv en A: het verbeteren van het risicoprofiel van A ten behoeve van de pensioengerechtigden. Dat in de overeenkomst is opgenomen dat de structurering van de transactie mede afhankelijk is van de fiscale mogelijkheden om de last van overdrachtsbelasting te minimaliseren, acht de rechtbank niet van belang. In casu hebben de fiscale mogelijkheden weliswaar een rol gespeeld, maar niet in overwegende mate. De rechtbank vermindert de te betalen overdrachtsbelasting tot nihil.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 16
Wet op belastingen van rechtsverkeer 15
Wet op belastingen van rechtsverkeer 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 28 februari