Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het in rekening brengen van invorderingsrente niet in strijd is met het Unierecht, omdat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen binnenlandse en buitenlandse voertuigen.

X BV gaat in bezwaar en (hoger en sprong)beroep tegen de verrekeningen van teruggaven BPM met een naheffingsaanslagen en invorderingsrenten. In sprongberoep is onder andere in geschil of er terecht invorderingsrente in rekening is gebracht.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het in rekening brengen van invorderingsrente niet in strijd is met het Unierecht, omdat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen binnenlandse en buitenlandse voertuigen. Met haar standpunt, dat uitsluitend kopers bij aankoop van een voertuig buiten Nederland met invorderingsrente te maken kunnen krijgen, miskent X BV de belastbare handeling. De belastbare handeling is niet de aanschaf van het voertuig, maar de registratie van het voertuig in het kentekenregister. In dit geval moet X BV zichzelf dan ook vergelijken met de autohandelaar die een nieuw voertuig in Nederland verkoopt en daarbij registreert. Een autohandelaar moet de BPM vooraf betalen of achteraf indien hij een zogeheten art. 8-vergunninghouder is. In beide gevallen krijgt de autohandelaar te maken met invorderingsmaatregelingen als hij niet aan deze verplichting voldoet. Maar ook een eigenaar van een voertuig met een BPM-vrijstelling kan met de invorderingsmaatregelen te maken krijgen. Indien niet langer aan de voorwaarden voor de BPM-vrijstelling wordt voldaan is BPM verschuldigd. Indien niet aan de betalingsverplichting voldaan wordt, kan ook de eigenaar met invorderingsmaatregelen te maken krijgen. Het beroep van X BV is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Invorderingswet 1990 28c

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 17 april

Informatiesoort: VN Vandaag

130

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen